Informatie over het woord aflossen (Nederlands → Esperanto: anstataŭi)

Synoniemen: de plaats innemen van, inspringen, invallen, vervangen, waarnemen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑflɔsə(n)/
Afbrekingaf·los·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) los af(ik) loste af
(jij) lost af(jij) loste af
(hij) lost af(hij) loste af
(wij) lossen af(wij) losten af
(jullie) lossen af(jullie) losten af
(gij) lost af(gij) lostet af
(zij) lossen af(zij) losten af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aflosse(dat ik) afloste
(dat jij) aflosse(dat jij) afloste
(dat hij) aflosse(dat hij) afloste
(dat wij) aflossen(dat wij) aflosten
(dat jullie) aflossen(dat jullie) aflosten
(dat gij) aflosset(dat gij) aflostet
(dat zij) aflossen(dat zij) aflosten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
los aflost af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aflossend, aflossende(hebben) afgelost

Voorbeelden van gebruik

Om drie uur werd hij afgelost door zijn maat en kroop in zijn kooi.
Ik doe het zelf wel, maar zeg hem dat hij me zo spoedig mogelijk komt aflossen.

Vertalingen

Afrikaansvervang
Catalaansrellevar; substituir
Duitsablösen; ersetzen; an Stelle treten; vertreten; Ersatz sein für; Vertreter sein für
Engelsrelieve
Esperantoanstataŭi
Fransremplacer; tenir place de
Italiaansrilevare
Nederduitsvervangen
Portugeessubstituir
Russischзаменять
Saterfriesärsätte; oulööse
Spaansreemplazar; substituir
Thaisแทน
Westerlauwers Friesferfange