Synonimen: in acht nemen, observeren, toekijken, toezien, waarnemen, houden
Wurdsoarte | tiidwurd |
---|
Utspraak | /ˈɣadəslan/ |
---|
Ofbreking | ga·de·slaan |
---|
Ferfoarming
Oantoanende foarm |
---|
Notiid | Doetiid |
---|
(ik) sla gade | (ik) sloeg gade |
(jij) slaat gade | (jij) sloeg gade |
(hij) slaat gade | (hij) sloeg gade |
(wij) slaan gade | (wij) sloegen gade |
(jullie) slaan gade | (jullie) sloegen gade |
(gij) slaat gade | (gij) sloegt gade |
(zij) slaan gade | (zij) sloegen gade |
Oanfoegjende foarm |
---|
Notiid | Doetiid |
---|
(dat ik) gadesla | (dat ik) gadesloege |
(dat jij) gadesla | (dat jij) gadesloege |
(dat hij) gadesla | (dat hij) gadesloege |
(dat wij) gadeslaan | (dat wij) gadesloegen |
(dat jullie) gadeslaan | (dat jullie) gadesloegen |
(dat gij) gadeslaat | (dat gij) gadesloeget |
(dat zij) gadeslaan | (dat zij) gadesloegen |
hjittende foarm |
---|
Iental/Meartal | Meartal |
---|
sla gade | slaat gade |
Mulwurden |
---|
Nomulwurd | Doemulwurd |
---|
gadeslaand, gadeslaande | (hebben) gadegeslagen |
Een ogenblik later kwam de man die de Saint reeds eerder gadegeslagen had, naar boven.
Een donkere vogel sloeg me uit een van de bomen gade.
Deze dame had zich pas een week geleden in de streek gevestigd, en heer Ollie had haar reeds enige malen over zijn haag heen gadegeslagen, zonder de moed te kunnen vinden haar aan te spreken.
De bediende sloeg zijn werkgever bezorgd gade.
Zwijgend sloegen zij de Russische opmars gade.