Informatie over het woord scheeftrekken (Nederlands → Esperanto: oblikviĝi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) trek scheef(ik) trok scheef
(jij) trekt scheef(jij) trok scheef
(hij) trekt scheef(hij) trok scheef
(wij) trekken scheef(wij) trokken scheef
(jullie) trekken scheef(jullie) trokken scheef
(gij) trekt scheef(gij) trokt scheef
(zij) trekken scheef(zij) trokken scheef
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) scheeftrekke(dat ik) scheeftrokke
(dat jij) scheeftrekke(dat jij) scheeftrokke
(dat hij) scheeftrekke(dat hij) scheeftrokke
(dat wij) scheeftrekken(dat wij) scheeftrokken
(dat jullie) scheeftrekken(dat jullie) scheeftrokken
(dat gij) scheeftrekket(dat gij) scheeftrokket
(dat zij) scheeftrekken(dat zij) scheeftrokken
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
scheeftrekkend, scheeftrekkende(zijn) scheefgetrokken

Vertalingen

Esperantooblikviĝi