Informo pri la vorto noteren (nederlanda → esperanto: noti)

Sinonimoj: aantekenen, opschrijven, te boek stellen, optekenen

Vortspecoverbo
Prononco/noˈterə(n)/
Dividono·te·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) noteer(ik) noteerde
(jij) noteert(jij) noteerde
(hij) noteert(hij) noteerde
(wij) noteren(wij) noteerden
(jullie) noteren(jullie) noteerden
(gij) noteert(gij) noteerdet
(zij) noteren(zij) noteerden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) notere(dat ik) noteerde
(dat jij) notere(dat jij) noteerde
(dat hij) notere(dat hij) noteerde
(dat wij) noteren(dat wij) noteerden
(dat jullie) noteren(dat jullie) noteerden
(dat gij) noteret(dat gij) noteerdet
(dat zij) noteren(dat zij) noteerden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
noteernoteert
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
noterend, noterende(hebben) genoteerd

Uzekzemploj

Wat moeten we het eerst noteren?

Tradukoj

anglanote; take down
ĉeĥapoznamenat
esperantonoti
francanoter
germanaanmerken; aufschreiben; aufzeichnen; notieren
hispanaanotar; apuntar; notar
katalunaanotar; apuntar; memoritzar
latinoannotare
okcidenta frizonaoantekenje
papiamentonota
portugalaescrever nota sobre; tomar nota de
rusaзаписать; записывать
saterlanda frizonaapschrieuwe; apskrieuwe; apteekenje; notierje
svedaannotera; anteckna; notera
tajaเขียน; จด