Synoniemen: dichtbinden, knopen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) knoop vast | (ik) knoopte vast |
(jij) knoopt vast | (jij) knoopte vast |
(hij) knoopt vast | (hij) knoopte vast |
(wij) knopen vast | (wij) knoopten vast |
(jullie) knopen vast | (jullie) knoopten vast |
(gij) knoopt vast | (gij) knooptet vast |
(zij) knopen vast | (zij) knoopten vast |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vastknope | (dat ik) vastknoopte |
(dat jij) vastknope | (dat jij) vastknoopte |
(dat hij) vastknope | (dat hij) vastknoopte |
(dat wij) vastknopen | (dat wij) vastknoopten |
(dat jullie) vastknopen | (dat jullie) vastknoopten |
(dat gij) vastknopet | (dat gij) vastknooptet |
(dat zij) vastknopen | (dat zij) vastknoopten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
knoop vast | knoopt vast |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vastknopend, vastknopende | (hebben) vastgeknoopt |