Informatie over het woord knopen (Nederlands → Esperanto: nodi)

Synoniem: een knoop leggen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈknopə(n)/
Afbrekingkno·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) knoop(ik) knoopte
(jij) knoopt(jij) knoopte
(hij) knoopt(hij) knoopte
(wij) knopen(wij) knoopten
(jullie) knopen(jullie) knoopten
(gij) knoopt(gij) knooptet
(zij) knopen(zij) knoopten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) knope(dat ik) knoopte
(dat jij) knope(dat jij) knoopte
(dat hij) knope(dat hij) knoopte
(dat wij) knopen(dat wij) knoopten
(dat jullie) knopen(dat jullie) knoopten
(dat gij) knopet(dat gij) knooptet
(dat zij) knopen(dat zij) knoopten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
knoopknoopt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
knopend, knopende(hebben) geknoopt

Vertalingen

Deensknytte
Duitsknoten
Engelsknot
Esperantonodi
Fransnouer
IJslandshnýta
Latijnnodare
Papiamentskonopá
Poolswiązać
Roemeensînnoda