Information about the word tenietdoen (Dutch → Esperanto: neniigi)

Synonym: vernietigen

Part of speechverb
Pronunciation/təˈnidun/
Hyphenationte·niet·doen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) doe teniet(ik) deed teniet
(jij) doet teniet(jij) deed teniet
(hij) doet teniet(hij) deed teniet
(wij) doen teniet(wij) deden teniet
(jullie) doen teniet(jullie) deden teniet
(gij) doet teniet(gij) deedt teniet
(zij) doen teniet(zij) deden teniet
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) tenietdoe(dat ik) tenietdede
(dat jij) tenietdoe(dat jij) tenietdede
(dat hij) tenietdoe(dat hij) tenietdede
(dat wij) tenietdoen(dat wij) tenietdeden
(dat jullie) tenietdoen(dat jullie) tenietdeden
(dat gij) tenietdoet(dat gij) tenietdedet
(dat zij) tenietdoen(dat zij) tenietdeden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
doe tenietdoet teniet
Participles
Present participlePast participle
tenietdoend, tenietdoende(hebben) tenietgedaan

Usage samples

Toen Sadlark in het moeras stortte, deed het vocht zijn kracht teniet.
Hij heeft mijn betovering tenietgedaan!

Translations

Englishannul; abolish
Esperantoneniigi
Germanaufheben; vernichten; zu nichte machen