Informatie over het woord muzikant (Nederlands → Esperanto: muzikisto)

Synoniemen: musicus, speelman, toonkunstenaar

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/myziˈkɑnt/
Afbrekingmu·zi·kant
Geslachtmanlijk
Meervoudmuzikanten

Voorbeelden van gebruik

Muzikanten begeleidden de stoet, lopend of rijdend op platte wagens.
De muzikanten speelden nog steeds door, maar nu danste niemand meer.

Vertalingen

Afrikaansmusikus; musikant
Deensmusiker
DuitsMusiker
Engelsmusician
Esperantomuzikisto
Fransmusicien
Italiaansmusicista
LuxemburgsMuseker
Nederduitsmusikant
Papiamentsmúsiko; tokadó
Portugeesmúsico
SaterfriesMusiker
Spaansmúsico
Tsjechischhudebník
Westerlauwers Friesmuzykman; muzikus; spylman; muzikant
Zweedsmusikant; musiker