Informatie over het woord muur (Nederlands → Esperanto: muro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/myːr/
Afbrekingmuur
Geslachtmanlijk
Meervoudmuren

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
muurtjemuurtjes

Voorbeelden van gebruik

Hij bleef staan en leunde tegen de muur van het gebouw waarin de plaatselijke krant was gehuisvest.
Het vrouwvolk en de kinderen van de vesting stonden bedroefd bij de muren van het nog nasmeulende kasteel.
Dat betekende dat elke muur van de gevangenis bijna vijf minuten onbewaakt was, terwijl de schildwacht langzaam naar de andere kant liep.
Wel zijn er helaas een aantal mensen gewond geraakt door vallende stukken muur.

Vertalingen

Afrikaansmuur
Albaneesmur
Catalaansmur; paret
Deensmur
DuitsMauer; Wand
Engelswall
Engels (Oudengels)weall
Esperantomuro
Faeröersmúrur; veggur
Finsmuuri; seinä
Fransmur
Grieksτοίχος
Hongaarsfal
Italiaansmuro
Latijnmurus; maceria
Maleisdinding
Noorsvegg
Papiamentsmuraya
Poolsmur; ściana
Portugeesmuro; parede
Russischстена
SaterfriesMure
Schots-Gaelischballa
Spaansmuro; pared
Swahiliukuta
Thaisกำแพง
Tsjechischstěna; zeď
Welsmur; gwal; wal
Westerlauwers Friesmuorre
Zweedsmur