Informatie over het woord doodgaan (Nederlands → Esperanto: morti)

Synoniemen: de kraaienmars blazen, de pijp aan Maarten geven, de geest geven, heengaan, het loodje leggen, ontslapen, sterven, verscheiden, versmachten, het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen, de pijp uit gaan, de laatste adem uitblazen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdotxan/
Afbrekingdood·gaan

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga dood(ik) ging dood
(jij) gaat dood(jij) ging dood
(hij) gaat dood(hij) ging dood
(wij) gaan dood(wij) gingen dood
(jullie) gaan dood(jullie) gingen dood
(gij) gaat dood(gij) gingt dood
(zij) gaan dood(zij) gingen dood
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doodga(dat ik) doodginge
(dat jij) doodga(dat jij) doodginge
(dat hij) doodga(dat hij) doodginge
(dat wij) doodgaan(dat wij) doodgingen
(dat jullie) doodgaan(dat jullie) doodgingen
(dat gij) doodgaat(dat gij) doodginget
(dat zij) doodgaan(dat zij) doodgingen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doodgaand, doodgaande(zijn) doodgegaan

Voorbeelden van gebruik

Maar het is toch geen schande om dood te gaan?
Nou, ik dacht zo… veronderstel nou eens dat de Koperen ineens doodgaat.
Elfen kunnen ook doodgaan.
Er was bijvoorbeeld een kale plek bij de trap aan de voorkant, waar door onbekende oorzaken alles doodging wat ik plantte.
Ik heb maar steeds ’t gevoel dat ’t zoveel beter zou zijn geweest als ik was doodgegaan.

Vertalingen

Afrikaansdoodgaan; sterf; sterwe
Catalaansmorir
Deens
Duitssterben
Engelsdie
Engels (Oudengels)acwelan; sweltan
Esperantomorti
Faeröersdoyggja
Finskuolla
Fransdécéder; mourir
IJslandsdeyja
Italiaansmorire
Jiddischשטאַרבן
Latijnmori; moriri
Luxemburgsstierwen
Maleismati
Noors
Papiamentsfayesé; muri
Poolsumierać
Portugeesfalecer; morrer
Roemeensmuri
Russischумирать
Saterfriesstierwe
Schotsdee
Schots-Gaelischbàsaich
Spaansmorir
Sranandede; kraperi
Swahili‐fa
Tagalogmamatáy
Thaisตาย
Tsjechischumírat; umřít; zemřít
Turksölmek
Westerlauwers Friesdeagean; stjerre
Zweedsavlida; dö