Informatie over het woord tentoonspreiden (Nederlands → Esperanto: montri)

Synoniemen: laten zien, óverleggen, tonen, uitwijzen, vertonen, wijzen naar

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) spreid tentoon(ik) gespreid tentoon
(jij) spreidt tentoon(jij) gespreid tentoon
(hij) spreidt tentoon(hij) gespreid tentoon
(wij) spreiden tentoon(wij) gespreiden tentoon
(jullie) spreiden tentoon(jullie) gespreiden tentoon
(gij) spreidt tentoon(gij) gespreidt tentoon
(zij) spreiden tentoon(zij) gespreiden tentoon
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) tentoonspreide(dat ik) tentoongespreide
(dat jij) tentoonspreide(dat jij) tentoongespreide
(dat hij) tentoonspreide(dat hij) tentoongespreide
(dat wij) tentoonspreiden(dat wij) tentoongespreiden
(dat jullie) tentoonspreiden(dat jullie) tentoongespreiden
(dat gij) tentoonspreidet(dat gij) tentoongespreidet
(dat zij) tentoonspreiden(dat zij) tentoongespreiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spreid tentoonspreidt tentoon
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tentoonspreidend, tentoonspreidende(hebben) tentoongespreid

Vertalingen

Afrikaanswys
Catalaansassenyalar; ensenyar; indicar; mostrar
Deensvise
Duitsangeben; weisen; anweisen; hinweisen; zeigen; lassen sehen
Engelsdisplay
Engels (Oudengels)iewan; ætiewan
Esperantomontri
Faeröerssýna; vísa
Finsnäyttää
Fransdésigner; indiquer; montrer; exhiber
Italiaansmostrare
Jamaicaans Creoolsshuo
Latijnmonstrare
Nederduitswysen
Papiamentsmunstra; mustra
Poolspokazać
Portugeesapontar; assinalar; mostrar
Saterfriesanreeke; anwiese; waiwiese; wiese
Schots-Gaelischfeuch
Spaansenseñar; indicar; mostrar; señalar
Sranansori
Swahili‐toa
Thaisชี้; ชี้ให้เห็น
Westerlauwers Friesoantsjutte; oanwize
Zweedsuppvisa