Informatie over het woord honen (Nederlands → Esperanto: moki)

Synoniemen: de draak steken met, spotten, sneren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦonə(n)/
Afbrekingho·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hoon(ik) hoonde
(jij) hoont(jij) hoonde
(hij) hoont(hij) hoonde
(wij) honen(wij) hoonden
(jullie) honen(jullie) hoonden
(gij) hoont(gij) hoondet
(zij) honen(zij) hoonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) hone(dat ik) hoonde
(dat jij) hone(dat jij) hoonde
(dat hij) hone(dat hij) hoonde
(dat wij) honen(dat wij) hoonden
(dat jullie) honen(dat jullie) hoonden
(dat gij) honet(dat gij) hoondet
(dat zij) honen(dat zij) hoonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hoonhoont
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
honend, honende(hebben) gehoond

Vertalingen

Catalaansburlar‐se de; ridiculitzar amb menyspreu; riure’s de
Deensspotte
Duitsäffen; foppen; spotten; verspotten
Engelsgibe; jeer; taunt
Esperantomoki
Faeröersháða
Finspilkata
Fransbafouer
Italiaansbeffare; burlare; prendere in giro
Latijnilludere
Poolsszydzić
Portugeescaçoar; escarnecer; zombar
Saterfriesfäksierje; fopje; naarje; oapje
Spaansburlarse; mofarse
Srananspotu
Tsjechischposmívat se
Zweedshåna