Information about the word beetnemen (Dutch → Esperanto: mistifiki)

Synonyms: bedotten, beduvelen, om de tuin leiden, in de luren leggen, parten spelen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbetnemə(n)/
Hyphenationbeet·ne·men

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) neem beet(ik) nam beet
(jij) neemt beet(jij) nam beet
(hij) neemt beet(hij) nam beet
(wij) nemen beet(wij) namen beet
(jullie) nemen beet(jullie) namen beet
(gij) neemt beet(gij) naamt beet
(zij) nemen beet(zij) namen beet
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) beetneme(dat ik) beetname
(dat jij) beetneme(dat jij) beetname
(dat hij) beetneme(dat hij) beetname
(dat wij) beetnemen(dat wij) beetnamen
(dat jullie) beetnemen(dat jullie) beetnamen
(dat gij) beetnemet(dat gij) beetnamet
(dat zij) beetnemen(dat zij) beetnamen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
neem beetneemt beet
Participles
Present participlePast participle
beetnemend, beetnemende(hebben) beetgenomen

Translations

Catalanmistificar
Englishfool; hoax; mystify; trick; befuddle; bewilder; play tricks on
Esperantomistifiki; mistifi
Frenchmystifier
Germannarren; mystifizieren; zum besten halten
Portugueseburlar; ludibriar; mistificar
Saterland Frisianbiet hääbe; ferköäkelje; foar dän; foargaukelje; foar n Dummen hoolde; foar n Griesen hoolde; gäkje; Güüchel hoolde; naarje
Spanishembromar; engañar; engañar en broma