Information du mot oorlog voeren (néerlandais → espéranto: militi)

Synonymes: krijg voeren, strijden

Parti du discoursverbe
Césureoor·log voe·ren

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) (ik)
(jij) (jij)
(hij) (hij)
(wij) oorlog voeren(wij)
(jullie) oorlog voeren(jullie)
(gij) (gij)
(zij) oorlog voeren(zij)
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) (dat ik)
(dat jij) (dat jij)
(dat hij) (dat hij)
(dat wij) oorlog voeren(dat wij)
(dat jullie) oorlog voeren(dat jullie)
(dat gij) oorlog voeret(dat gij)
(dat zij) oorlog voeren(dat zij)
Participe présent
oorlog voerend, oorlog voerende

Exemples d’usage

Putin zegt oorlog te voeren tegen de zogenaamde „verdorven Westerse waarden” om de „traditionele Russische waarden” te beschermen.