Informatie over het woord steken (Nederlands → Esperanto: meti)

Synoniemen: doen, plaatsen, stoppen, zetten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/stekə(n)/
Afbrekingste·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) steek(ik) stak
(jij) steekt(jij) stak
(hij) steekt(hij) stak
(wij) steken(wij) staken
(jullie) steken(jullie) staken
(gij) steekt(gij) staakt
(zij) steken(zij) staken
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) steke(dat ik) stake
(dat jij) steke(dat jij) stake
(dat hij) steke(dat hij) stake
(dat wij) steken(dat wij) staken
(dat jullie) steken(dat jullie) staken
(dat gij) steket(dat gij) staket
(dat zij) steken(dat zij) staken
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
steeksteekt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stekend, stekende(hebben) gestoken

Voorbeelden van gebruik

Ja, steek hem er diep in!
Hij haalde het opgevouwen blad uit zijn zak en stak het onder het touwtje dat ze bij elkaar hield.

Vertalingen

Afrikaanssit
Catalaansficar; col·locar; posar
Deenslægge; stille; sætte
Duitssetzen; stecken; stellen
Engelsput
Engels (Oudengels)adon; asettan; settan
Esperantometi
Faeröerskoyra; leggja; seta
Finspanna
Fransappliquer; mettre; poser
Hongaarstalálkozik
IJslandsleggja; setja
Italiaansmettere; ponere
Jamaicaans Creoolsput
Latijnponere
Luxemburgssetzen
Nederduitsplaceren; stellen
Noorslegge; sette
Papiamentsbuta; pone
Poolskłaść
Portugeescolocar; meter; pôr
Roemeensașeza; depune; plasa; pune
Russischпоставить; ставить
Saterfriesdeellääse; sätte; staale; stikje
Schots-Gaelischcuir
Spaanscolocar; meter; poner
Srananpoti; seti
Swahili‐weka; ‐tia
Thaisวาง; ไว้
Tsjechischdát; klást; položit; postavit
Westerlauwers Friespleatse; stelle; dwaan; sette
Zweedslägga; ställa; sätta