Informatie over het woord betrügen (Duits → Esperanto: fraŭdi)

Synoniemen: täuschen, umgehen, hinterziehen

Uitspraak/bəˈtryːɡən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) betrüge(ich) betrog
(du) betrügst(du) betrogst
(er) betrügt(er) betrog
(wir) betrügen(wir) betrogen
(ihr) betrügt(ihr) betrogt
(sie) betrügen(sie) betrogen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) betrüge(ich) betröge
(du) betrügest(du) betrögest
(er) betrüge(er) betröge
(wir) betrügen(wir) betrögen
(ihr) betrüget(ihr) betröget
(sie) betrügen(sie) betrögen
Gebiedende wijs
(du) betrüge
(ihr) betrügt
betrügen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
betrügend(haben) betrogen

Vertalingen

Engelsdefraud; swindle
Esperantofraŭdi
Faeröersfalsa; svíkja
Fransfrauder
Nederlandsfrauderen; knoeien; zwendelen; bezwendelen
Portugeesdefraudar
Spaansdefraudar; estafar