Informatie over het woord etenstijd (Nederlands → Esperanto: manĝohoro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈetənstɛi̯t/
Afbrekingetens·tijd
Geslachtmanlijk

Voorbeelden van gebruik

Tegen etenstijd verzamelden de gasten zich nieuwsgierig en opgewekt.
Het werd etenstijd, maar ze at achter haar bureau en bleef naar de voorbijschietende beelden op het scherm kijken.
Het moet al bijna etenstijd zijn.
De ochtend is bijna om en het is zowat etenstijd.

Vertalingen

Esperantomanĝohoro