Informasie oor die woord aanval (Afrikaans → Esperanto: ataki)

Sinoniem: takel

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingaan·val

Vervoeging

Teenwoordige tydVerlede tyd
aanval -
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aanvallendeaangeval

Voorbeelde van gebruik

Die honde het hom aangeval.
Ek het eers gedink dit is dalk ’n luiperd wat iemand aanval, want daar is baie luiperds.

Vertalinge

Deensangribe
Duitsanfallen; angreifen; ausfallen; befallen; überfallen; attackieren; losgehen auf; anfechten; in Angriff nehmen; sich machen an; sich hermachen über; den Kampf beginnen
Engelsassault; attack; assail; tackle; raid
Esperantoataki
Faroëesleypa á
Finshyökätä
Fransassaillir; attaquer
Hongaarstámad
Italiaansattaccare
Jamaikaanse Patoisatak
Katalaansatacar
Latynappugnare; oppugnare
Nederduitsanvatten
Nederlandsaangrijpen; aanpakken; aanvallen; een aanval inzetten; een aanval doen op
Papiamentsataká
Portugeesabordar; acometer; agredir; assaltar; atacar
Russiesатаковать; нападать
Saterfriesanfaale; angriepe; befaale; uurfaale; uutfaale
Spaansagredir; atacar
Sweedsanfalla
Thaiโจมตี
Turkssaldırmak
Wes‐Friesoanfalle