Information about the word verontrusten (Dutch → Esperanto: maltrankviligi)

Synonyms: benauwen, ongerust maken

Part of speechverb
Pronunciation/vərɔntˈrɵstə(n)/
Hyphenationver·ont·rus·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verontrust(ik) verontrustte
(jij) verontrust(jij) verontrustte
(hij) verontrust(hij) verontrustte
(wij) verontrusten(wij) verontrustten
(jullie) verontrusten(jullie) verontrustten
(gij) verontrust(gij) verontrusttet
(zij) verontrusten(zij) verontrustten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verontruste(dat ik) verontrustte
(dat jij) verontruste(dat jij) verontrustte
(dat hij) verontruste(dat hij) verontrustte
(dat wij) verontrusten(dat wij) verontrustten
(dat jullie) verontrusten(dat jullie) verontrustten
(dat gij) verontrustet(dat gij) verontrusttet
(dat zij) verontrusten(dat zij) verontrustten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verontrustverontrust
Participles
Present participlePast participle
verontrustend, verontrustende(hebben) verontrust

Usage samples

Verontrust het idee van de reis u?
Verontrust dit u?
Eerder op donderdag reageerden meerdere politici verontrust op de berichten over geldstromen uit Rusland.
Deze twijfel verontrustte heer Ollie.
Er was nog meer nieuws dat Sam verontrustte.
Hij was niet verontrust door hun aantal of grootte.

Translations

Afrikaansverontrus
Czechznepokojovat
Englishalarm; disturb; perturb; trouble
Esperantomaltrankviligi
Frenchpréoccuper
Germanbeängstigen; beunruhigen
Portugueseafligir; alarmar; apoquentar; inquietar
Saterland Frisianbeoangstigje; uunrauelk moakje
Spanishperturbar; preocupar