Informatie over het woord neerkomen (Nederlands → Esperanto: malsuprenveni)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈnerkomə(n)/
Afbrekingneer·ko·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kom neer(ik) kwam neer
(jij) komt neer(jij) kwam neer
(hij) komt neer(hij) kwam neer
(wij) komen neer(wij) kwamen neer
(jullie) komen neer(jullie) kwamen neer
(gij) komt neer(gij) kwaamt neer
(zij) komen neer(zij) kwamen neer
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) neerkome(dat ik) neerkwame
(dat jij) neerkome(dat jij) neerkwame
(dat hij) neerkome(dat hij) neerkwame
(dat wij) neerkomen(dat wij) neerkwamen
(dat jullie) neerkomen(dat jullie) neerkwamen
(dat gij) neerkomet(dat gij) neerkwamet
(dat zij) neerkomen(dat zij) neerkwamen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kom neerkomt neer
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
neerkomend, neerkomende(zijn) neergekomen

Voorbeelden van gebruik

Er kwam iets op de grond neer.
Waar is het beest neergekomen?

Vertalingen

Esperantomalsuprenveni
Fransabattre