Informatie over het woord mislukken (Nederlands → Esperanto: malsukcesi)

Synoniemen: bakken, een buis krijgen, falen, misgaan, sjezen, stralen, stranden, zakken, scheef gaan, spaak lopen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/mɪsˈlɵkə(n)/
Afbrekingmis·luk·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) mislukt(hij) mislukte
(zij) mislukken(zij) mislukten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) mislukke(dat hij) mislukte
(dat zij) mislukken(dat zij) mislukten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
mislukkend, mislukkende(zijn) mislukt

Voorbeelden van gebruik

De arme kerels geven mij de schuld van het feit dat de zaak mislukt is.

Vertalingen

Duitsmißglücken; durchfallen
Engelsfail; miscarry
Engels (Oudengels)abreoþan
Esperantomalsukcesi
Faeröersmiseydnast
Maleisgagal
Nederduitsmislükken
Papiamentsfaya; frakasá
Portugeesmalograr‐se; sofrer um xeque; ter mau êxito
Swahili‐kosa
Westerlauwers Friesfale; feile; mislearje
Zweedsklicka