Informo pri la vorto gispen (nederlanda → esperanto: mallaŭdi)

Sinonimoj: afkeuren, afkraken, berispen, laken, wraken, kleineren

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɣɪspə(n)/
Dividogis·pen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) gisp(ik) gispte
(jij) gispt(jij) gispte
(hij) gispt(hij) gispte
(wij) gispen(wij) gispten
(jullie) gispen(jullie) gispten
(gij) gispt(gij) gisptet
(zij) gispen(zij) gispten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) gispe(dat ik) gispte
(dat jij) gispe(dat jij) gispte
(dat hij) gispe(dat hij) gispte
(dat wij) gispen(dat wij) gispten
(dat jullie) gispen(dat jullie) gispten
(dat gij) gispet(dat gij) gisptet
(dat zij) gispen(dat zij) gispten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
gispgispt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
gispend, gispende(hebben) gegispt

Uzekzemploj

Ach, hoe gisp ik dit verzet.

Tradukoj

anglacensure
danadadle
esperantomallaŭdi
germanazurechtweisen
hispanacensurar; desaprobar; reprender; reprobar
norvegadadle
saterlanda frizonatougjuchtewiese; touwiskje