Information über das Wort ontdekken (Niederländisch → Esperanto: malkovri)

WortartVerb
Aussprache/ɔnˈdɛkə(n)/
Trennungont·dek·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ontdek(ik) ontdekte
(jij) ontdekt(jij) ontdekte
(hij) ontdekt(hij) ontdekte
(wij) ontdekken(wij) ontdekten
(jullie) ontdekken(jullie) ontdekten
(gij) ontdekt(gij) ontdektet
(zij) ontdekken(zij) ontdekten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) ontdekke(dat ik) ontdekte
(dat jij) ontdekke(dat jij) ontdekte
(dat hij) ontdekke(dat hij) ontdekte
(dat wij) ontdekken(dat wij) ontdekten
(dat jullie) ontdekken(dat jullie) ontdekten
(dat gij) ontdekket(dat gij) ontdektet
(dat zij) ontdekken(dat zij) ontdekten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
ontdekontdekt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
ontdekkend, ontdekkende(hebben) ontdekte

Gebrauchsbeispiele

Het proton werd in 1914 ontdekt door de Britse natuurkundige Ernest Rutherford (1891–1974).
Ik heb zo’n oord nooit ontdekt.

Übersetzungen

Afrikaansontdek
Dänischafsløre; opdage
Deutschabdecken; entdecken; enthüllen; freilegen
Englischdiscover; detect; find out
Esperantomalkovri
Französischdécouvrir; dépouiller
Italienischscoprire
Lateinreperire
Luxemburgischentdecken
Niederdeutschuntdekken
Papiamentodeskubrí
Portugiesischdescobrir; desvendar; revelar
Rumänischdescoperi
Saterfriesischäntdäkke; änthülje; oudäkke
Schwedischupptäcka
Spanischdescubrir
Tschechischodhalit; odhalovat; odkrýt; objevit
Westfriesischûntdekke