Informatie over het woord neerhalen (Nederlands → Esperanto: malhisi)

Synoniemen: laten zakken, strijken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈneːrɦalə(n)/
Afbrekingneer·ha·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) haal neer(ik) haalde neer
(jij) haalt neer(jij) haalde neer
(hij) haalt neer(hij) haalde neer
(wij) halen neer(wij) haalden neer
(jullie) halen neer(jullie) haalden neer
(gij) haalt neer(gij) haaldet neer
(zij) halen neer(zij) haalden neer
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) neerhale(dat ik) neerhaalde
(dat jij) neerhale(dat jij) neerhaalde
(dat hij) neerhale(dat hij) neerhaalde
(dat wij) neerhalen(dat wij) neerhaalden
(dat jullie) neerhalen(dat jullie) neerhaalden
(dat gij) neerhalet(dat gij) neerhaaldet
(dat zij) neerhalen(dat zij) neerhaalden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
haal neerhaalt neer
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
neerhalend, neerhalende(hebben) neergehaald

Vertalingen

Duitseinholen; streichen
Engelslower
Esperantomalhisi