Informatie over het woord stollen (Nederlands → Esperanto: malfluidiĝi)

Synoniemen: indikken, opstijven, rinnen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈstɔlə(n)/
Afbrekingstol·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stol(ik) stolde
(jij) stolt(jij) stolde
(hij) stolt(hij) stolde
(wij) stollen(wij) stolden
(jullie) stollen(jullie) stolden
(gij) stolt(gij) stoldet
(zij) stollen(zij) stolden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) stolle(dat ik) stolde
(dat jij) stolle(dat jij) stolde
(dat hij) stolle(dat hij) stolde
(dat wij) stollen(dat wij) stolden
(dat jullie) stollen(dat jullie) stolden
(dat gij) stollet(dat gij) stoldet
(dat zij) stollen(dat zij) stolden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stollend, stollende(zijn) gestold

Vertalingen

Esperantomalfluidiĝi