Informo pri la vorto openen (nederlanda → esperanto: malfermi)

Sinonimoj: opendoen, openmaken, openstellen, openslaan, aanbreken

Vortspecoverbo
Prononco/ˈopənə(n)/
Dividoope·nen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) open(ik) opende
(jij) opent(jij) opende
(hij) opent(hij) opende
(wij) openen(wij) openden
(jullie) openen(jullie) openden
(gij) opent(gij) opendet
(zij) openen(zij) openden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) opene(dat ik) opende
(dat jij) opene(dat jij) opende
(dat hij) opene(dat hij) opende
(dat wij) openen(dat wij) openden
(dat jullie) openen(dat jullie) openden
(dat gij) openet(dat gij) opendet
(dat zij) openen(dat zij) openden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
openopent
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
openend, openende(hebben) geopend

Uzekzemploj

Hoe kan de poort opnieuw worden geopend, en wanneer zal dat zijn?
Zodra wij de deur openden, kwam ons uit de gelagkamer een stinkende tabakswalm tegemoet.
Heer Bommel vouwde zijn regenscherm dicht en opende de deur van het reisbureautje.

Tradukoj

afrikansooopmaak
albanahap
anglaopen
angla (malnovangla)geopenian; ontynan
ĉeĥaotevírat; otevřít; otvírat; rozevřít
danaåbne
esperantomalfermi; aperti; ovri
feroalata upp
francaouvrir
germanaaufmachen; öffnen; aufdrehen
hispanaabrir
islandaopna
italaaprire
jamajka-kreolauopm
katalunaobrir
kimraagor
okcidenta frizonaslute
papiamentohabri
polaotwierać
portugalaabrir
rumanadeschide
rusaоткрывать; открыть
saterlanda frizonaeepenje; eepen moakje
skota gaelafosgail
svedastänga
tajaเปิด
turkaaçmak