Informatie over het woord zinspelen (Nederlands → Esperanto: aludi)

Synoniemen: alluderen, een toespeling maken, toespelen, zinspelen op

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzɪnspelə(n)/
Afbrekingzin·spe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zinspeel(ik) zinspeelde
(jij) zinspeelt(jij) zinspeelde
(hij) zinspeelt(hij) zinspeelde
(wij) zinspelen(wij) zinspeelden
(jullie) zinspelen(jullie) zinspeelden
(gij) zinspeelt(gij) zinspeeldet
(zij) zinspelen(zij) zinspeelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zinspele(dat ik) zinspeelde
(dat jij) zinspele(dat jij) zinspeelde
(dat hij) zinspele(dat hij) zinspeelde
(dat wij) zinspelen(dat wij) zinspeelden
(dat jullie) zinspelen(dat jullie) zinspeelden
(dat gij) zinspelet(dat gij) zinspeeldet
(dat zij) zinspelen(dat zij) zinspeelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zinspeelzinspeelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zinspelend, zinspelende(hebben) gezinspeeld

Voorbeelden van gebruik

Gisteren was ze nog hier en ze heeft er geen ogenblik op gezinspeeld!

Vertalingen

Catalaansal·ludir
Duitsanspielen; anspielen auf; versteckt hinweisen; andeuten
Engelsallude; hint
Esperantoaludi; duondiri; kvazaŭdiri
Faeröersbenda á; reka fram undir; sipa til
Finsviitata
Fransdonner à entendre; faire allusion; faire allusion à; insinuer
Italiaansalludere
Portugeesaludir; fazer alusão a; reportar‐se
Russischнамекать
Saterfriesanspielje; anspielje ap
Spaansaludir
Zweedsalludera; anspela