Informatie over het woord krimpen (Nederlands → Esperanto: maldekstrumi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkrɪmpə(n)/
Afbrekingkrim·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) krimp(ik) kromp
(jij) krimpt(jij) kromp
(hij) krimpt(hij) kromp
(wij) krimpen(wij) krompen
(jullie) krimpen(jullie) krompen
(gij) krimpt(gij) krompt
(zij) krimpen(zij) krompen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) krimpe(dat ik) krompe
(dat jij) krimpe(dat jij) krompe
(dat hij) krimpe(dat hij) krompe
(dat wij) krimpen(dat wij) krompen
(dat jullie) krimpen(dat jullie) krompen
(dat gij) krimpet(dat gij) krompet
(dat zij) krimpen(dat zij) krompen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
krimpend, krimpende(zijn) gekrompen

Voorbeelden van gebruik

Maar mocht de wind krimpen dan dienen uw schepen onverwijld zee te kiezen.

Vertalingen

Esperantomaldekstrumi
Westerlauwers Frieskrimpe