Informatie over het woord bederven (Nederlands → Esperanto: malboniĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈdɛrvə(n)/
Afbrekingbe·der·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bederf(ik) bedierf
(jij) bederft(jij) bedierf
(hij) bederft(hij) bedierf
(wij) bederven(wij) bedierven
(jullie) bederven(jullie) bedierven
(gij) bederft(gij) bedierft
(zij) bederven(zij) bedierven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bederve(dat ik) bedierve
(dat jij) bederve(dat jij) bedierve
(dat hij) bederve(dat hij) bedierve
(dat wij) bederven(dat wij) bedierven
(dat jullie) bederven(dat jullie) bedierven
(dat gij) bedervet(dat gij) bediervet
(dat zij) bederven(dat zij) bedierven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bederfbederft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bedervend, bedervende(zijn) bedorven

Voorbeelden van gebruik

Het water, dat ook vrij snel bedierf, werd met de tanden op elkaar naar binnen gezogen, zodat men geen wormen binnen zou krijgen.
„Het is tenslotte zonde als het bederft”, dacht hij al kauwend.
Buffon kwam zegevierend uit de juridische strijd daarover te voorschijn, maar de relatie met zijn vader was voorgoed bedorven en de twee hebben nooit meer een woord gewisseld.

Vertalingen

Duitsschlecht werden; schlechter werden; sich verschlechtern
Engelsgo bad
Esperantomalboniĝi
Swahili‐oza
Westerlauwers Friesbedjerre