Informatie over het woord aprilo

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Afbrekinga·pril·o

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
Nominatiefapriloapriloj
Accusatiefaprilonaprilojn

Vertalingen

AfrikaansApril
Albaneesprill
Catalaansabril
Deensapril; faremåned; fåremåned
DuitsApril; Ostermond; Ostermonat; Wandelmond; Wandelmonat; Ostermont
EngelsApril
Faeröersapríl
Finshuhtikuu
Fransavril
GrieksΑπρίλης; Απρίλιος
Hongaarsáprilis
IJslandsapríl
Italiaansaprile
Jamaicaans CreoolsIepril
LatijnAprilis
LuxemburgsAbrëll
MaleisApril; bulan April
Nederduitsapril; aprilmånd; oustermånd
Nederlandsapril; grasmaand
Noorsapril
Papiamentsaprel
Poolskwiecień
Portugeesabril
Roemeensaprilie
Russischапрель
SaterfriesApril
SchotsApryle
Schots-Gaelischan Giblean
Spaansabril
SwahiliAprili
Thaisเมษายน; เมษา
Tsjechischduben
Turksnisan
WelsEbrill
Westerlauwers Friesapril; gersmoanne
Zweedsapril