Informatie over het woord bespelen (Nederlands → Esperanto: ludi sur)

Synoniem: spelen op

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈspelə(n)/
Afbrekingbe·spe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bespeel(ik) bespeelde
(jij) bespeelt(jij) bespeelde
(hij) bespeelt(hij) bespeelde
(wij) bespelen(wij) bespeelden
(jullie) bespelen(jullie) bespeelden
(gij) bespeelt(gij) bespeeldet
(zij) bespelen(zij) bespeelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bespele(dat ik) bespeelde
(dat jij) bespele(dat jij) bespeelde
(dat hij) bespele(dat hij) bespeelde
(dat wij) bespelen(dat wij) bespeelden
(dat jullie) bespelen(dat jullie) bespeelden
(dat gij) bespelet(dat gij) bespeeldet
(dat zij) bespelen(dat zij) bespeelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bespeelbespeelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bespelend, bespelende(hebben) bespeeld

Vertalingen

Engelsplay; play on
Esperantoludi sur
Westerlauwers Friesspylje op