Informo pri la vorto spelen (nederlanda → esperanto: ludi)

Sinonimo: uitvoeren

Vortspecoverbo
Prononco/spelə(n)/
Dividospe·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) speel(ik) speelde
(jij) speelt(jij) speelde
(hij) speelt(hij) speelde
(wij) spelen(wij) speelden
(jullie) spelen(jullie) speelden
(gij) speelt(gij) speeldet
(zij) spelen(zij) speelden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) spele(dat ik) speelde
(dat jij) spele(dat jij) speelde
(dat hij) spele(dat hij) speelde
(dat wij) spelen(dat wij) speelden
(dat jullie) spelen(dat jullie) speelden
(dat gij) spelet(dat gij) speeldet
(dat zij) spelen(dat zij) speelden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
speelspeelt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
spelend, spelende(hebben) gespeeld

Uzekzemploj

Ik had die dag met het idee gespeeld er een eind aan te maken.
De grijze schipper had zijne rode muts afgenomen, en de wind speelde met zijne witte haren.

Tradukoj

afrikansospeel; vertolk
anglaplay; enact
angla (malnovangla)plegian
ĉeĥahrát; zahrát
danalege; spille
esperantoludi
feroaspæla
finnaleikkiä
francajouer; représenter
germanaspielen
hispanajugar
hungarajátszik
italagiocare; suonare
jamajka-kreolaplie
jidaשפּילן
katalunainterpretar; jugar; representar; tenir joc; tocar
kimracanu; chwarae
latinoludere
luksemburgiaspillen
malajabermain; main
norvegaleike; leke; spille
okcidenta frizonaboartsje
papiamentohunga
platgermanauutvoren; spealen
polabawić się; grać
portugalabrincar; jogar; representar; tocar
rumanapiesă
rusaиграть; сыграть
saterlanda frizonaspielje
skota gaelacluich
surinamaprey
svedaleka; spela
tajaเล่น