Informatie over het woord leggen (Nederlands → Esperanto: loki)

Synoniemen: plaatsen, situeren, stationeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɛɣə(n)/
Afbrekingleg·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) leg(ik) legde
(jij) legt(jij) legde
(hij) legt(hij) legde
(wij) leggen(wij) legden
(jullie) leggen(jullie) legden
(gij) legt(gij) legdet
(zij) leggen(zij) legden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) legge(dat ik) legde
(dat jij) legge(dat jij) legde
(dat hij) legge(dat hij) legde
(dat wij) leggen(dat wij) legden
(dat jullie) leggen(dat jullie) legden
(dat gij) legget(dat gij) legdet
(dat zij) leggen(dat zij) legden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
leglegt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
leggend, leggende(hebben) gelegd

Vertalingen

Esperantoloki