Synoniemen: afleveren, bestellen, leveren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈtuvuːrə(n)/ |
---|
Afbreking | toe·voe·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) voer toe | (ik) voerde toe |
(jij) voert toe | (jij) voerde toe |
(hij) voert toe | (hij) voerde toe |
(wij) voeren toe | (wij) voerden toe |
(jullie) voeren toe | (jullie) voerden toe |
(gij) voert toe | (gij) voerdet toe |
(zij) voeren toe | (zij) voerden toe |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) toevoere | (dat ik) toevoerde |
(dat jij) toevoere | (dat jij) toevoerde |
(dat hij) toevoere | (dat hij) toevoerde |
(dat wij) toevoeren | (dat wij) toevoerden |
(dat jullie) toevoeren | (dat jullie) toevoerden |
(dat gij) toevoeret | (dat gij) toevoerdet |
(dat zij) toevoeren | (dat zij) toevoerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
voer toe | voert toe |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
toevoerend, toevoerende | (hebben) toegevoerd |