Informatie over het woord inzenden (Nederlands → Esperanto: alsendi)

Synoniemen: toesturen, toezenden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪnzɛndə(n)/
Afbrekingin·zen·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zend in(ik) zond in
(jij) zendt in(jij) zond in
(hij) zendt in(hij) zond in
(wij) zenden in(wij) zonden in
(jullie) zenden in(jullie) zonden in
(gij) zendt in(gij) zondt in
(zij) zenden in(zij) zonden in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inzende(dat ik) inzonde
(dat jij) inzende(dat jij) inzonde
(dat hij) inzende(dat hij) inzonde
(dat wij) inzenden(dat wij) inzonden
(dat jullie) inzenden(dat jullie) inzonden
(dat gij) inzendet(dat gij) inzondet
(dat zij) inzenden(dat zij) inzonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zend inzendt in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inzendend, inzendende(hebben) ingezonden

Vertalingen

Duitszuweisen
Esperantoalsendi