Informatie over het woord zwingelen (Nederlands → Esperanto: linrompi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zwingel(ik) zwingelde
(jij) zwingelt(jij) zwingelde
(hij) zwingelt(hij) zwingelde
(wij) zwingelen(wij) zwingelden
(jullie) zwingelen(jullie) zwingelden
(gij) zwingelt(gij) zwingeldet
(zij) zwingelen(zij) zwingelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zwingele(dat ik) zwingelde
(dat jij) zwingele(dat jij) zwingelde
(dat hij) zwingele(dat hij) zwingelde
(dat wij) zwingelen(dat wij) zwingelden
(dat jullie) zwingelen(dat jullie) zwingelden
(dat gij) zwingelet(dat gij) zwingeldet
(dat zij) zwingelen(dat zij) zwingelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zwingelzwingelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zwingelend, zwingelende(hebben) gezwingeld

Vertalingen

Esperantolinrompi