Informasie oor die woord bezorgen (Nederlands → Esperanto: alporti)

Sinonieme: aanbrengen, aandragen, brengen, apporteren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzɔrɣə(n)/
Afbrekingbe·zor·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) bezorg(ik) bezorgde
(jij) bezorgt(jij) bezorgde
(hij) bezorgt(hij) bezorgde
(wij) bezorgen(wij) bezorgden
(jullie) bezorgen(jullie) bezorgden
(gij) bezorgt(gij) bezorgdet
(zij) bezorgen(zij) bezorgden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) bezorge(dat ik) bezorgde
(dat jij) bezorge(dat jij) bezorgde
(dat hij) bezorge(dat hij) bezorgde
(dat wij) bezorgen(dat wij) bezorgden
(dat jullie) bezorgen(dat jullie) bezorgden
(dat gij) bezorget(dat gij) bezorgdet
(dat zij) bezorgen(dat zij) bezorgden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bezorgbezorgt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
bezorgend, bezorgende(hebben) bezorgd

Voorbeelde van gebruik

U stopt hier om een pakket te bezorgen.

Vertalinge

Afrikaansbring
Deensbringe
Duitsbringen; anbringen; eintragen; heranbringen; überbringen
Engelsbring; fetch; fetch and carry; retrieve
Engels (Ou Engels)brengan; bringan
Esperantoalporti
Fransamener; apporter
Grieks (Ou Grieks)ἄγω
Hongaarsodavisz
Italiaansportare
Katalaansaportar; portar; portar a
Latynadducere; ferre
Luxemburgsbréngen
Maleisambil … mengambil
Noorsbringe
Papiamentshiba; trese
Poolsprzynieść
Portugeestrazer
Roemeensaduce
Saterfriesanbrange; brange; hääranbrange; iendreege; uurbrange
Skots-Gaeliesthoir
Spaansaportar; traer
Sranantyari
Swahili‐leta
Thaiเอา; เอา…มา
Tsjeggiesdonésti
Turksgetirmek
Wes‐Friesoanbringe; oandrage; tatôgje; bringe
Yslandsflytja; færa