Information über das Wort beperken (Niederländisch → Esperanto: limigi)

Synonyme: begrenzen, beknotten, beperkingen opleggen aan

WortartVerb
Aussprache/bəˈpɛrkə(n)/
Trennungbe·per·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) beperk(ik) beperkt
(jij) beperkt(jij) beperkt
(hij) beperkt(hij) beperkt
(wij) beperken(wij) beperkten
(jullie) beperken(jullie) beperkten
(gij) beperkt(gij) beperkt
(zij) beperken(zij) beperkten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) beperke(dat ik) beperkte
(dat jij) beperke(dat jij) beperkte
(dat hij) beperke(dat hij) beperkte
(dat wij) beperken(dat wij) beperkten
(dat jullie) beperken(dat jullie) beperkten
(dat gij) beperket(dat gij) beperktet
(dat zij) beperken(dat zij) beperkten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
beperkbeperkt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
beperkend, beperkende(hebben) beperkt

Übersetzungen

Afrikaansbegrens
Dänischindskrænke
Deutschbegrenzen; beschränken; einschränken
Englischabridge; confine; constrict; curtail; limit; restrict; stint
Esperantolimigi
Französischlimiter
Italienischlimitare; restringere
Luxemburgischbegrenzen
Papiamentolimitá
Portugiesischdemarcar; limitar; restringir
Saterfriesischbegränsje; bekniepe
Schwedischavgränsa; begränsa
Spanischlimitar; restringir
Thaiจำกัด
Tschechischomezit
Westfriesischbegrinzgje