Synoniemen: aan komen lopen, beginnen met, nader treden, komen aanlopen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈtutredə(n)/ |
---|
Afbreking | toe·tre·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) treed toe | (ik) trad toe |
(jij) treedt toe | (jij) trad toe |
(hij) treedt toe | (hij) trad toe |
(wij) treden toe | (wij) traden toe |
(jullie) treden toe | (jullie) traden toe |
(gij) treedt toe | (gij) tradt toe |
(zij) treden toe | (zij) traden toe |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) toetrede | (dat ik) toetrade |
(dat jij) toetrede | (dat jij) toetrade |
(dat hij) toetrede | (dat hij) toetrade |
(dat wij) toetreden | (dat wij) toetraden |
(dat jullie) toetreden | (dat jullie) toetraden |
(dat gij) toetredet | (dat gij) toetradet |
(dat zij) toetreden | (dat zij) toetraden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
treed toe | treedt toe |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
toetredend, toetredende | (zijn) toegetreden |
De dokter trad op de gevallen knecht toe en onderwierp ook hem aan een vluchtig onderzoek.
Er steeg een heer uit die glimlachend op hem toetrad en in wie heer Ollie tot zijn ontstemming doctorandus Zielknijper herkende.