Informatie over het woord loslaten (Nederlands → Esperanto: liberigi)

Synoniemen: afhelpen, bevrijden, verlossen, vrijmaken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɔslatə(n)/
Afbrekinglos·la·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) loslaat (ik) losliet
(jij) loslaat (jij) losliet
(hij) loslaat (hij) losliet
(wij) loslaten (wij) loslieten
(jullie) loslaten (jullie) loslieten
(gij) loslaat (gij) losliet
(zij) loslaten (zij) loslieten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) loslate(dat ik) losliete
(dat jij) loslate(dat jij) losliete
(dat hij) loslate(dat hij) losliete
(dat wij) loslaten(dat wij) loslieten
(dat jullie) loslaten(dat jullie) loslieten
(dat gij) loslatet(dat gij) loslietet
(dat zij) loslaten(dat zij) loslieten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
laat loslaat los
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
loslatend, loslatende(hebben) losgelaten

Voorbeelden van gebruik

En als wij u pas morgenochtend om vijf over elf loslaten?

Vertalingen

Albaneesçliroj
Deensfrigive
Duitsbefreien; entledigen; erledigen; freilassen; freimachen
Engelsrelease
Esperantoliberigi
Faeröersbjarga; fría
Fransdélivrer; libérer; réformer; relâcher
Italiaansliberare
Latijnliberare
Papiamentslibra
Spaanslibertar; poner en libertad
Thaisปล่อย
Westerlauwers Friesbefrije; ferlosse; frijlitte
Zweedsbefria; fria