Informasie oor die woord toespreken (Nederlands → Esperanto: alparoli)

Sinonieme: aanklampen, aanspreken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtusprekə(n)/
Afbrekingtoe·spre·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) spreek toe(ik) sprak toe
(jij) spreekt toe(jij) sprak toe
(hij) spreekt toe(hij) sprak toe
(wij) spreken toe(wij) spraken toe
(jullie) spreken toe(jullie) spraken toe
(gij) spreekt toe(gij) spraakt toe
(zij) spreken toe(zij) spraken toe
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) toespreke(dat ik) toesprake
(dat jij) toespreke(dat jij) toesprake
(dat hij) toespreke(dat hij) toesprake
(dat wij) toespreken(dat wij) toespraken
(dat jullie) toespreken(dat jullie) toespraken
(dat gij) toespreket(dat gij) toespraket
(dat zij) toespreken(dat zij) toespraken
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
spreek toespreekt toe
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
toesprekend, toesprekende(hebben) toegesproken

Voorbeelde van gebruik

De omroeper begon de menigte toe te spreken.

Vertalinge

Afrikaanstoespreek
Duitsansprechen
Engelsaddress
Esperantoalparoli
Fransaborder; adresser la parole à; interpeller; parler à
Hongaarsmegszólít
Latynappellare
Saterfriesanspreeke
Spaansdirigir la palabra a; dirigirse a
Wes‐Friesoanklampe; oansprekke; tasprekke