Informatie over het woord greifen (Duits → Esperanto: ekkapti)

Synoniemen: angreifen, ergreifen, zugreifen, zupacken, auffangen

Uitspraak/ˈɡraɪfən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) greife(ich) griff
(du) greifst(du) griffst
(er) greift(er) griff
(wir) greifen(wir) griffen
(ihr) greift(ihr) grifft
(sie) greifen(sie) griffen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) greife(ich) griffe
(du) greifest(du) griffest
(er) greife(er) griffe
(wir) greifen(wir) griffen
(ihr) greifet(ihr) griffet
(sie) greifen(sie) griffen
Gebiedende wijs
(du) greife
(ihr) greift
greifen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
greifend(haben) gegriffen

Vertalingen

Deensgribe
Engelsgrip; seize
Engels (Oudengels)gripan
Esperantoekkapti
Fransagripper; saisir
Italiaansafferrare
Nederlandsaangrijpen; bemachtigen; grijpen; te pakken krijgen; vastgrijpen
Papiamentskohe; koi
Saterfriesgriepe; oungriepe; pakje
Spaansagarrar; apoderarse de; asir; coger
Sranangrabu
Tsjechischchytit; uchopit
Westerlauwers Friesbeetkrije; beetpakke; gripe