Synoniemen: aanrijgen, dichtrijgen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) rijg vast | (ik) reeg vast |
(jij) rijgt vast | (jij) reeg vast |
(hij) rijgt vast | (hij) reeg vast |
(wij) rijgen vast | (wij) regen vast |
(jullie) rijgen vast | (jullie) regen vast |
(gij) rijgt vast | (gij) reegt vast |
(zij) rijgen vast | (zij) regen vast |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vastrijge | (dat ik) vastrege |
(dat jij) vastrijge | (dat jij) vastrege |
(dat hij) vastrijge | (dat hij) vastrege |
(dat wij) vastrijgen | (dat wij) vastregen |
(dat jullie) vastrijgen | (dat jullie) vastregen |
(dat gij) vastrijget | (dat gij) vastreget |
(dat zij) vastrijgen | (dat zij) vastregen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
rijg vast | rijgt vast |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vastrijgend, vastrijgende | (hebben) vastgeregen |