Information about the word toelachen (Dutch → Esperanto: allogi)

Synonyms: aanlokken, aantrekken, bekoren, trekken, verlekkeren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) lach toe(ik) lachtte toe
(jij) lacht toe(jij) lachtte toe
(hij) lacht toe(hij) lachtte toe
(wij) lachen toe(wij) lachtten toe
(jullie) lachen toe(jullie) lachtten toe
(gij) lacht toe(gij) lachttet toe
(zij) lachen toe(zij) lachtten toe
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) toelache(dat ik) toelachtte
(dat jij) toelache(dat jij) toelachtte
(dat hij) toelache(dat hij) toelachtte
(dat wij) toelachen(dat wij) toelachtten
(dat jullie) toelachen(dat jullie) toelachtten
(dat gij) toelachet(dat gij) toelachttet
(dat zij) toelachen(dat zij) toelachtten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
lach toelacht toe
Participles
Present participlePast participle
toelachend, toelachende(hebben) toegelachen

Translations

Catalanatreure; cautivar; seduir
Englishattract; draw; appeal; allure; beckon; beguile
Esperantoallogi
Frenchallécher; appâter; solliciter
Hungariancsábít
Italianattrarre
Papiamentoatraé
Romanianatrage
Spanishatraer; cautivar; seducir
Thaiต่อ
West Frisianferlokje