Informatie over het woord betingelen (Nederlands → Esperanto: lati)

Synoniem: met latten betimmeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈtɪŋələ(n)/
Afbrekingbe·tin·ge·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) betingel(ik) betingelde
(jij) betingelt(jij) betingelde
(hij) betingelt(hij) betingelde
(wij) betingelen(wij) betingelden
(jullie) betingelen(jullie) betingelden
(gij) betingelt(gij) betingeldet
(zij) betingelen(zij) betingelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) betingele(dat ik) betingelde
(dat jij) betingele(dat jij) betingelde
(dat hij) betingele(dat hij) betingelde
(dat wij) betingelen(dat wij) betingelden
(dat jullie) betingelen(dat jullie) betingelden
(dat gij) betingelet(dat gij) betingeldet
(dat zij) betingelen(dat zij) betingelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
betingelbetingelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
betingelend, betingelende(hebben) betingeld

Vertalingen

Esperantolati