Synoniemen: aannaaien, aanzetten
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈvɑstnaːjə(n)/ |
---|
Afbreking | vast·naai·en |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) naai vast | (ik) naaide vast |
(jij) naait vast | (jij) naaide vast |
(hij) naait vast | (hij) naaide vast |
(wij) naaien vast | (wij) naaiden vast |
(jullie) naaien vast | (jullie) naaiden vast |
(gij) naait vast | (gij) naaidet vast |
(zij) naaien vast | (zij) naaiden vast |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vastnaaie | (dat ik) vastnaaide |
(dat jij) vastnaaie | (dat jij) vastnaaide |
(dat hij) vastnaaie | (dat hij) vastnaaide |
(dat wij) vastnaaien | (dat wij) vastnaaiden |
(dat jullie) vastnaaien | (dat jullie) vastnaaiden |
(dat gij) vastnaaiet | (dat gij) vastnaaidet |
(dat zij) vastnaaien | (dat zij) vastnaaiden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
naai vast | naait vast |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vastnaaiend, vastnaaiende | (hebben) vastgenaaid |