Informatie over het woord quotiseren (Nederlands → Esperanto: kvotigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/kʋotiˈzerə(n)/
Afbrekingquo·ti·se·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) quotiseer(ik) quotiseerde
(jij) quotiseert(jij) quotiseerde
(hij) quotiseert(hij) quotiseerde
(wij) quotiseren(wij) quotiseerden
(jullie) quotiseren(jullie) quotiseerden
(gij) quotiseert(gij) quotiseerdet
(zij) quotiseren(zij) quotiseerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) quotisere(dat ik) quotiseerde
(dat jij) quotisere(dat jij) quotiseerde
(dat hij) quotisere(dat hij) quotiseerde
(dat wij) quotiseren(dat wij) quotiseerden
(dat jullie) quotiseren(dat jullie) quotiseerden
(dat gij) quotiseret(dat gij) quotiseerdet
(dat zij) quotiseren(dat zij) quotiseerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
quotiseerquotiseert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
quotiserend, quotiserende(hebben) gequotiseerd

Vertalingen

Esperantokvotigi
Fransrépartir