Information about the word voorleiden (Dutch → Esperanto: alkonduki)

Synonyms: brengen, heenbrengen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) leid voor(ik) leidde voor
(jij) leidt voor(jij) leidde voor
(hij) leidt voor(hij) leidde voor
(wij) leiden voor(wij) leidden voor
(jullie) leiden voor(jullie) leidden voor
(gij) leidt voor(gij) leiddet voor
(zij) leiden voor(zij) leidden voor
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) voorleide(dat ik) voorleidde
(dat jij) voorleide(dat jij) voorleidde
(dat hij) voorleide(dat hij) voorleidde
(dat wij) voorleiden(dat wij) voorleidden
(dat jullie) voorleiden(dat jullie) voorleidden
(dat gij) voorleidet(dat gij) voorleiddet
(dat zij) voorleiden(dat zij) voorleidden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
leid voorleidt voor
Participles
Present participlePast participle
voorleidend, voorleidende(hebben) voorgeleid

Translations

Englishget; lead
Esperantoalkonduki
Frenchamener
Germanherbeiführen; heranführen; hergeleiten; heranholen
Hungarianodavezet
West Frisianbringe