Information du mot kiften (néerlandais → espéranto: kvereli)

Synonymes: herrie maken, kijven, krakelen, ruzie maken, ruziën, woorden hebben, ruzie hebben

Parti du discoursverbe
Prononciation/ˈkɪftə(n)/
Césurekif·ten

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) kift(ik) kiftte
(jij) kift(jij) kiftte
(hij) kift(hij) kiftte
(wij) kiften(wij) kiftten
(jullie) kiften(jullie) kiftten
(gij) kift(gij) kifttet
(zij) kiften(zij) kiftten
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) kifte(dat ik) kiftte
(dat jij) kifte(dat jij) kiftte
(dat hij) kifte(dat hij) kiftte
(dat wij) kiften(dat wij) kiftten
(dat jullie) kiften(dat jullie) kiftten
(dat gij) kiftet(dat gij) kifttet
(dat zij) kiften(dat zij) kiftten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
kiftkift
Participes
Participe présentParticipe passé
kiftend, kiftende(hebben) gekift

Traductions

afrikaanswoorde hê
allemandStreit haben; streiten; sich streiten; sich zanken
anglaissquabble; row
catalanbarallar‐se; disputar
danoisskændes
espagnoldisputar; reñir
espérantokvereli
féringiendeilast; keglast
françaisse disputer; se quereller
islandaisrífast
malaisberbantah
norvégienkrangle; trette
papiamentopleita
polonaiskłócić się
portugaisaltercar; porfiar; querelar
suédoisgräla; tvista
turcatışmak