Informatie over het woord liggen (Nederlands → Esperanto: kuŝi)

Synoniem: neerliggen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈlɪɣə(n)/
Afbrekinglig·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) lig(ik) lag
(jij) ligt(jij) lag
(hij) ligt(hij) lag
(wij) liggen(wij) lagen
(jullie) liggen(jullie) lagen
(gij) ligt(gij) laagt
(zij) liggen(zij) lagen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ligge(dat ik) lage
(dat jij) ligge(dat jij) lage
(dat hij) ligge(dat hij) lage
(dat wij) liggen(dat wij) lagen
(dat jullie) liggen(dat jullie) lagen
(dat gij) ligget(dat gij) laget
(dat zij) liggen(dat zij) lagen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ligligt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
liggend, liggende(hebben) gelegen

Voorbeelden van gebruik

Alleen hun doden lagen er nog.
Inmiddels had hij zijn tuin bereikt en daar zag hij tot zijn verbazing een haveloze gestalte liggen.
Hoelang heb ik daar in het weiland gelegen?

Vertalingen

Afrikaans
Catalaansjaure; jeure
Deensligge
Duitsgelegen sein; liegen
Engelslie
Engels (Oudengels)licgan
Esperantokuŝi
Faeröersliggja
Finsmaata
Fransêtre couché
Hongaarsfekszik
IJslandsliggja
Jiddischליגן
Kabylischzzel
Latijncubare
Luxemburgsleien
Maleisbaring … berbaring; baring; berbaring
Nederduitsliggen
Noorsligge
Poolsleżeć
Portugeesestar deitado; estar situado; ficar; jazer
Russischлежать; полежать
Saterfriesgelain weese; lääse
Schots-Gaelischlaigh
Spaansestar echado; yacer
Sranandidon
Thaisนอน
Tsjechischležet
Welsgorwedd
Westerlauwers Frieslizze
Zweedsligga